Al in de oudste stadsrekeningen van 's-Hertogenbosch die bewaard zijn gebleven, blijkt dat er in de veertiende eeuw reeds betalingen werden gedaan voor het vegen en schoonmaken van de straten. Dit gebeurde door particuliere slijkvegers. In de vijftiende eeuw moesten alle Bosschenaren ervoor zorgen dat op vrijdagavond de straat voor hun eigen huis schoongeveegd was en het vuil tegen het huis opgestapeld. Op vrijdagavond werd het dan door de slijkvegers opgehaald. Dat was noodzakelijk, omdat bij een slecht schoongemaakte straat het stadsbestuur er nog op zaterdag voor kon zorgen dat de straat er de volgende dag 'op z'n zondags' uitzag. De hete assen uit de kachels mocht men op straat blijven gooien. Op brandgevaar was men blijkbaar bedacht!
De slijkveger kondigde door het blazen op een hoorntje aan dat hij eraan kwam. Paarden droegen een bel en waarschuwden eveneens de Bosschenaren dat zij hun vuil snel klaar dienden te zetten.
Was het dan zo'n vuiligheid op straat in dat middeleeuwse Den Bosch? Jazeker, het vuil werd vanuit de huizen zomaar op straat gegooid. Het werd een waar paradijs voor de in de stad loslopende varkens. Deze wroetten in de etensresten en vuilnishopen op zoek naar voedsel. Zij zorgden daarbij voor 'menigerhande onreynicheit ende stanck' en waren tevens de oorzaak voor het aanbrengen van 'groete scade aen haere straeten'.
Het werde de Bossche varkens voortaan slechts toegestaan twee tot drie uur per dag op straat te komen. Ze moesten dan geringd zijn en bovendien vergezeld van een varkenshoeder. Een uitzondering op deze regels vormden de zogenaamde 'heilige varkens'.
De 'heilige varkens' waren eigendom van een heilige, aan wie zij waren opgedragen. De voorloper op de algemene politieverordening uit 1445 stond het deze varkens toe vrij op straat rond te lopen en hun kostje op te scharrelen. Als ze na verloop van tijd vetgemest waren, werden ze verkocht. Uit de opbrengst werden de jonge varkens aangeschaft en het restant was voor een goed doel, waarvoor de Bosschenaren de hulp van de betrokken heilige inriepen.
In het midden van de vijfde eeuw scharrelden dagelijks twintig van deze heilige varkens door de Bossche straten. Ze waren toegewijd aan Sint- Anthonius, Sint-Hubertus, Sint-Cornelius, Sint-Quirinus en Sint-Rombout. Zij genoten een kortstondig leven, gevoed door de etensresten van de Bosschenaren.
|